De werking van geothermie

Hoe dieper je de grond inboort, hoe warmer de temperatuur. In de kern van de aarde is het zo’n 5500°C warm. Net onder het aardoppervlak is dat nog ca. 10°C. Een erg groot verschil dus toch. In België en Nederland betekent dit dat er gemiddeld 3°C bijkomt bij elke 100 meter die we naar beneden boren. Het is die warmte die we gebruiken om onze huizen te verwarmen. Dat we de warmte van de aardkern voorlopig nog niet kunnen aanspreken, lijkt ons logisch. Gelukkig hoeft dat ook helemaal niet. Vanaf 70°C kunnen we het opgepompte water namelijk al gebruiken om onze thuis te verwarmen. Overschrijdt het de 100 graden Celsius, dan kan er zelfs elektriciteit mee opgewekt worden. 

Ondiepe geothermie is de oplossing bij uitstek voor woningen en kantoren maar ook grotere stadsconstructies zoals winkelcentra, sportcomplexen en appartementsgebouwen. Daardoor is het natuurlijk wat duurder en technisch erg ingewikkeld. Op termijn is het echter de best mogelijke investering.

Deze geothermievorm vereist verticale boringen van 10 tot 150 meter diep waarbij de warmte aan de ondergrond wordt onttrokken, opnieuw door een buizensysteem. Die eerste meters schommelt de temperatuur nog mee met de seizoenen, dieper blijft de temperatuur van de ondergrond wel betrekkelijk constant.

Om gebouwen te voorzien van voldoende warmte en zelfs koeling, maakt men gebruik van het natuurlijke warmtereservoir dat op beperkte diepte onder het aardoppervlak aanwezig is. Door de lage temperaturen in de ondergrond op die diepte, worden deze gecombineerd met geothermische warmtepompen. Op die manier kan het verwarmingssysteem van de nodige hoge temperatuur worden voorzien.